Horen, Zien en Schrijven

Wat is Horen, zien en schrijven?

Horen, zien en schrijven richt zich op het schriftelijk verwerken van de Nederlandse taal. Nadat de taal mondeling is aangeboden, biedt het programma alle oefenstof die nodig is. Leerlingen oefenen met luisteren, lezen en schrijven in hun werkboekjes. Ze maken hierbij gebruik van geluidsbestanden, die beschikbaar zijn via digitale bijlagen. Door herhaaldelijk te luisteren en de stof actief te verwerken, leren nieuwkomers geleidelijk de Nederlandse taal. Daarnaast kunnen ze met het optionele digitale programma de leerstof nog een keer digitaal oefenen.

Voor wie is de methode geschikt?

Het programma is geschikt voor leerlingen van 6 tot en met 12 jaar, dus ook voor de bovenbouw. Ook kinderen die nog niet kunnen lezen en schrijven, kunnen met de digitale oefeningen aan de slag. Horen, zien en schrijven is toepasbaar op alle scholen waar nieuwkomers instromen.

Voordelen van de methode Horen, zien en schrijven

Leerlingen kunnen zelfstandig werken
Het programma biedt de mogelijkheid om in eigen tempo te leren
Dankzij vier verschillende niveaus kun je eenvoudig differentiëren

Hoe werkt Horen, zien en schrijven?

Het programma heeft een duidelijke opbouw van receptief naar productief taalgebruik. De combinatie van beeld, tekst en geluid is een krachtig didactisch middel. Bij veel woorden geldt: je moet weten hoe ze klinken voordat je ze kunt lezen. Het aanleren van de taal verloopt in verschillende fasen, volgens de principes van doordacht lesgeven. Horen, zien en schrijven werkt als een drietrapsraket:

Instructie
Begeleid oefenen
Zelfstandig oefenen

Instructie

Nieuwe woorden en zinnen worden eerst mondeling aangeboden. Deze mondelinge instructie is niet inbegrepen in het programma, maar kan worden verzorgd met eigen materialen, zoals fotoboxen of woordenschat spelletjes. In het programma staat beschreven hoe je dit als leraar het beste kunt aanpakken.

Begeleid oefenen

Na de instructie gaan de leerlingen aan de slag met de werkboekjes en de bijbehorende digitale geluidsbestanden. Dit gebeurt grotendeels zelfstandig met behulp van een computer. In de werkboekjes staan lees-, schrijf- en luisteroefeningen. Bij elk werkboekje hoort een geluidsbestand waarmee leerlingen luisteroefeningen kunnen doen.

Voorbeeld: Ze horen een woord en kiezen uit drie plaatjes het juiste. Of ze horen een zin en schrijven die na. Door actief met de woorden aan de slag te gaan, bijvoorbeeld via spelletjes zoals memory of kwartet, leren ze de stof beter beheersen. Er zijn in totaal 32 werkboekjes, die samen goed zijn voor een jaar leerstof. De werkboekjes zijn verdeeld in vier niveaus, herkenbaar aan een eigen kleur.

Zelfstandig oefenen

Na de begeleide fase gaan leerlingen zelfstandig verder oefenen, optioneel met het digitale programma. De leraar bepaalt welke oefeningen een leerling nodig heeft en kan de voortgang volgen. Ook zijn er toetsen beschikbaar. Deze digitale oefeningen vormen een waardevolle aanvulling op het lesmateriaal en bieden de leerlingen variatie en herhaling voor een optimaal leerresultaat.